Van Gerwin van den Belt:
Op 11 maart hadden we de eer om Twello 1 te mogen ontvangen.
We konden op volle sterkte spelen, er was niemand verhinderd.
Op papier was onze gemiddelde rating 141 punten hoger, hiermee waren we op voorhand toch wel favoriet.
Marcel speelde op bord 8 en speelde naar eigen zeggen niet scherp. Hij kreeg een semi-Slavische verdediging tegen zich die hij de eerste 20 zetten best goed pareerde. Er werd overigens door beide spelers in extreem hoog tempo gesteeld. Na 21 zetten ontstond de volgende stelling (wit aan zet):
Hier maakt Marcel de onfortuinlijke blunder door exd4 te spelen (Dc4+ was correct). Na Dxd4+ is het over en uit.
Twello deelt hiermee de eerste klap uit.
Antal speelde op bord 1 met zwart en was naar eigen zeggen niet (helemaal) gefocust. Zijn tegenstander ontwikkelde zich lichtelijk sterker in de opening en kreeg hierdoor een mooi initiatief in het middenspel en wist uiteindelijk een kwaliteitsvoordeel te forceren. Met in feite ook direct een gewonnen eindspel. Antal gooide op dit moment de handdoek in de ring en kon naar eigen zeggen een keertje op tijd naar bed. Elk nadeel heb zo zijn voordeel.
Het was vroeg op de avond en we staan met 2-0 achter. E.e.a. zag er allesbehalve florissant uit. Dennis en ondergetekende stonden nog best relatief goed, echter voor de stellingen van Bernard en Han zou je op dat moment weinig geven.
Han speelde met zwart Siciliaans en dit ging de eerste 10 zetten goed. Zet 11 en zeker zet 12 waren echter minder, er ontstond de volgende stelling (wit aan zet):
Wit heeft hier een voordeel van maar liefst 6.0. (volgens Lichess). Bij schaken heb je soms een stukje geluk nodig en Han’s tegenstander trok zijn toren onnodig terug naar C2 (de winnende zet was TC7), waardoor Han zijn stelling kan redden. Han bood 2 zetten later remise aan en dit werd na enig aarzelen geaccepteerd.
De stand is hiermee 0,5 – 2,5.
Bernard speelde met zwart zijn favoriete Franse opening. Zijn tegenstander speelde op zet 5 een weinig gangbare variant (Le3) en Bernard ‘wist het even niet meer’. Zijn tegenstander kreeg het initiatief en was de hele partij aan de betere hand. Bernard vond z’n partij dusdanig slecht dat hij deze niet eens heeft nagespeeld. Toch weet hij te winnen. Op enig moment valt zijn paard de dame aan en vergeet de tegenstander zijn dame weg te zetten, einde partij.
Onze club heet niet voor niets Pegasus, het magische paard heeft z’n werk gedaan.
De stand is hiermee 1,5 – 2,5.
Net als Antal was ook ik eerlijk gezegd weinig gefocust. Het was een drukke dag geweest op het werk maar bovenal op de optiebeurs (veel volatiliteit), ik had zelfs nog posities die om 21:00 uur afliepen. Geestelijk was ik eigenlijk best wel ‘leeg’. Normaal gesproken had ik me dan ook afgemeld, maar extern doe je dat uiteraard niet. Duty Calls.
Ik speelde aan bord 4 tegen Rene Rouwhorst, die ik nog kende van een jaar of 15 geleden toen ik ook bij DSG Pallas speelde. Hij is de vader van de toentertijd getalenteerde Job Rouwhorst.
Voor de 2e keer dit seizoen extern krijg ik met zwart de Slavische verdediging tegenover me. Ik kies hierbij altijd voor de saaie ruilvariant. Er ontstaat dan doorgaans de eerste 10 zetten een compleet symmetrische en ultra-saaie stelling, waarbij wit telkens 1 zet eerder mag zetten en hiermee een miniem voordeeltje heeft. Rene koos hierop volgend te snel voor (onnodige) verdediging, met name door zijn paard terug te trekken naar de 8e rij. Langzaam maar zeker werd het minieme voordeel een echt positioneel voordeel en uiteindelijk leidde dit tot eerst een pion en daarna een stuk aan materiaalwinst.
Hiermee stonden we weer gelijk (de opties waren ondertussen ook waardeloos geëxpireerd dus dubbel feest).
Piet speelde aan bord 5 een Nimzo-Indische verdediging.
De eerste 14 zetten verliepen rustig en afwachtend.
Piet zou Piet niet zijn als hij niet op avontuur zou gaan en speelde f5 op zet 15. Hiermee verzwakte hij zijn Koningsvleugel significant, maar zijn tegenstander ging niet op jacht in deze regionen. Hij maakte enkele zetten later een fout en Piet kreeg 2 pionnen + 2 stukken voor 1 toren. Hij heeft de partij hierna uitmuntend uitgespeeld (eigenlijk: uitgeschoven).
Het is 3,5 – 2,5.
Min of meer gelijktijdig met Piet komt de partij van Dennis in de eindfase. Dennis speelt aan bord 2 met wit. Persoonlijk was ik erg onder de indruk van zijn hele partij. Al in de opening forceert Dennis een dubbelpion en dat ook nog op e-lijn. Zijn tegenstander heeft hier de hele partij last van gehad en Dennis wist de stelling steeds meer naar zich toe te trekken. De pionnenstructuur van zwart was vanuit strategisch oogpunt erg zwak (geïsoleerde pion op de a lijn, geïsoleerde pion op de c lijn en een geïsoleerde dubbelpion op de e lijn). Dennis weet een vrijpion te creëren op de A-lijn, zie onderstaande stelling (wit aan zet):
Uiteindelijk is er geen houden meer aan en wint Dennis, een mooie prestatie en dat ook nog op het 2e bord.
De winst is hiermee veiliggesteld, 4,5 – 2,5
Boen speelde aan bord 6 met wit en de hele partij kon ‘het beide kanten op gaan’. Boen had regelmatig de betere stelling en het initiatief, aan de andere kant begint ‘de klok’ steeds meer een tol te spelen later op de avond . Boen weet uiteindelijk echte materiaalwinst te pakken en in de slotfase zelfs met een toren en 4 pionnen voorsprong de winst te forceren.
Al met al winnen we met 5,5 – 2,5 en staan we ineens 3e op de ranglijst.
Als we kijken naar het moeizame begin van dit seizoen, dan hebben we de opwaartse spiraal duidelijk te pakken.
Dat belooft nog wat voor volgend jaar.
Recente reacties